Sara Troost

Portret van Sara Troost, Cornelis Troost, 1742 – 1750
penseel in grijs op grijs papier, h 160mm × b 142mm
Iedereen voerde het woord,
Sara Troost, naar Cornelis Troost, 1771
penseel in dekverf in kleuren, h 278mm × b 368mm

Vrouwelijke kunstenaars in de vroeg-moderne periode


Aan de vrouw in de kunstgeschiedenis kleeft nog steeds het mythe-moeder-muze-syndroom: alsof ze alleen maar iets waren. Vrouwen déden dingen. Mannen waren voortdurend van huis: ze voerden oorlog, zaten in de wereldhandel of waren jong overleden. Vrouwen konden zich prima alleen handhaven. Ze mochten, met het oog op de kuisheid, geen schilderles buitenshuis krijgen. Daarom konden alleen vrouwen in een kunstenaarsfamilie en heel rijke vrouwen een serieus ­oeuvre opbouwen.”

Judith Noorman in “Gouden vrouwen van de 17e eeuw, van kunstenaars tot verzamelaars”

In de periode 1816 – 1840 publiceerden de schrijvers Roeland van Eynden en Adriaan van der Willigen in vier delen het boek ‘Geschiedenis der vaderlandsche schilderkunst’. In dit boek probeerden zij een overzicht te geven van belangrijke kunstschilders in de Nederlandse Republiek. Zij beschrijven ruim 1500 Nederlandse kunstenaars die leefden en werkten in de periode 1500 – 1840. De meesten van deze kunstenaars waren man, maar niet allemaal! Hiernaast zie je een afbeelding van Sara Troost, één van de vrouwelijke kunstenaars uit het boek.

Els Kloek publiceerde in 1998, dus ruim 150 jaar na het laatste deel van ‘Geschiedenis der vaderlandsche schilderkunst’, een overzicht van vrouwelijke kunstenaars uit de periode 1500 – 1800. In haar boek is een overzicht opgenomen met 150 vrouwelijke kunstschilders. Een stuk minder dan de mannelijke schilders uit het boek hierboven, maar vrouwelijke kunstenaars waren er dus wel degelijk!

Sara Troost

Fase 2a: Vergaar nieuwe kennis en oefen met historische vaardigheden.


  1. Lees de teksten hiernaast (klik ze aan voor een grotere versie)
  2. Wat voor werk deed Sara volgens de bron? 
  3. Wat kun je verder over Sara haar leven te weten komen uit deze bron?
  4. Sara is als kunstenaar opgenomen in dit geschiedenisboek uit de 19e eeuw. Waarom is dat bijzonder?
  5. De schrijvers hebben zich voor de informatie over Sara Troost gebaseerd op een ander boek, geschreven door van Gool. Ze hebben alleen wel een foutje ontdekt in het boek van van Gool, welke fout hebben zij ontdekt?
  6. Kun je dus altijd alles geloven wat er in een bron staat?
  7. Hoe kun je voorkomen dat je foute informatie uit een bron overneemt?

Een leven in bijzinnen


Het testament van Cornelis Troost, de vader van Sara

Sara (Ploos van Amstel) Troost leefde van 1732 tot 1803 in Amsterdam. Haar vader was een bekende kunstschilder, Cornelis Troost was zijn naam. Hoewel zij 100 jaar later leefde en werkte dan de vrouwen uit het boek van Judith Noorman zijn er toch een aantal overeenkomsten te zien in het leven en werk van Sara Troost en de vrouwen uit het boek van Judith Noorman en haar studenten.

Werk van Sara is te vinden in verschillende musea in Nederland. Het Rijksmuseum heeft bijvoorbeeld meerdere prenten en tekeningen van Sara in bezit, maar ook het Boijmans van Beuningen, de universiteit van Leiden en het Teylers museum in Haarlem hebben werk van Sara in hun collectie. Ook in haar eigen tijd was Sara al bekend als kunstenaar zoals je hierboven kunt lezen. Waarom kennen dan toch zo weinig mensen nu nog haar naam? Best vreemd, want ze wordt door Van Eynden en Van der Willigen al beschreven als een ‘zeer verdienstelijke kunstenaresse’ en deze mannen vermelden ook nog dat zij als docente ‘zeer goede kweekelingen vormde’.

Het was in Nederland in die periode niet heel normaal dat een vrouw geld verdiende als kunstenaar. Je kon namelijk niet zomaar je brood verdienen als bakker, timmerman of kunstenaar; je moest lid worden van een gilde. Elke Nederlandse stad had al vanaf de middeleeuwen zijn eigen ambachtsgilden. Je kon niet plompverloren lid worden van een gilde, daarvoor moest je in de leer bij een meester van het gilde en uiteindelijk een meesterproef afleggen. Zo’n opleiding duurde lang, minimaal zes jaar als je bij een meesterschilder in de leer ging. Ook was zo’n opleiding duur en niet veel ouders wilden zoveel geld in hun dochter investeren. Bovendien was het moeilijk om als vrouw iemand te vinden die je op kon leiden. Zoals je in het citaat hierboven kunt lezen mochten vrouwen namelijk vaak geen schilderlessen volgen buitenshuis, laat staan een hele opleiding. Het was niet netjes om aan het werk te zijn in een werkplaats zonder toezicht van je echtgenoot of familieleden. Er stonden dan ook bijna geen vrouwen geregistreerd als kunstenaar bij de diverse St. Lucasgildes in de Noordelijke Nederlanden. 

​​Toch zijn er zoals je hiernaast kunt lezen best een aantal vrouwelijke kunstenaars uit de vroegmoderne tijd bekend. Dat waren eigenlijk allemaal vrouwen die uit een zogenaamd ‘kunstenaarsmilieu’ kwamen. Deze vrouwen hadden kunstenaars in de familie, als een vrouw dan talent bleek te hebben werd ze binnen de familie opgeleid als kunstenaar. Zij mochten vervolgens meewerken in het atelier van bijvoorbeeld hun vader, broer of oom. Ook bij Sara was dit het geval. Haar vader was zelf een hele bekende kunstschilder en hij leidde haar op.

Sara verdiende dus onder andere de kost als kunstenaar. Dit moest ook wel want toen zij 18 was overleed haar vader en Sara besloot volgens verschillende bronnen voor haar moeder te zorgen. Dat zij voor haar moeder wilde blijven zorgen zou ook de reden zijn dat Sara pas op latere leeftijd trouwde. Naast dat zij portretten schilderde en tekeningen maakte, kopieerde ze ook bekende schilderijen van haar vader en andere kunstenaars voor de verkoop. Ook gaf ze teken- en schilderlessen aan zowel mannen als vrouwen. Volgens een bijschrift bij een gedicht uit 1770 was Sara een goede teken- en schilderdocent: zij zou ‘si habilement’ (knap, vaardig) ‘de nobele kunst van het schilderen’ uit kunnen leggen. Een bekende leerlinge van Sara is Christina Chalon. Werk van Chalon is nu onder andere te vinden in museum Boijmans van Beuningen, maar ook het Rijksmuseum heeft een heel aantal tekeningen en prenten van deze leerling van Sara in het bezit. 

Toen Sara 43 jaar oud was trad ze dan uiteindelijk toch in het huwelijk. En wel met Jacob Ploos van Amstel zoals je in de opdracht hierboven hebt kunnen zien. Jacob was een dokter, literator (dit betekent dat je gedichten en verhalen bestudeert) én was eigenaar van een lettergieterij. Je hebt hierboven kunnen lezen dat vrouwen niet makkelijk lid kon worden van een gilde, en dus ook niet zomaar zelfstandig een beroep konden uitoefenen. Het was in die periode echter wel heel normaal dat vrouwen mee werkten in het bedrijf van hun man om op die manier samen met hun echtgenoot voor inkomen voor het gezin te zorgen. Misschien heeft Sara meegewerkt in de lettergieterij, maar dat weten we niet zeker. Wat we wél weten is dat toen Jacob overleed Sara de lettergieterij erfde van haar man. Zij heeft deze echter verkocht, net als het huis waar ze met Jacob woonde.

Fase 2b: Vergaar nieuwe kennis en oefen met historische vaardigheden.


Screenshots van de website van het British Museum met informatie over kunstenaars

Aan de vrouw in de kunstgeschiedenis kleeft nog steeds het mythe-moeder-muze-syndroom: alsof ze alleen maar iets waren. Vrouwen déden dingen. Mannen waren voortdurend van huis: ze voerden oorlog, zaten in de wereldhandel of waren jong overleden. Vrouwen konden zich prima alleen handhaven. Ze mochten, met het oog op de kuisheid, geen schilderles buitenshuis krijgen. Daarom konden alleen vrouwen in een kunstenaarsfamilie en heel rijke vrouwen een serieus ­oeuvre opbouwen.”

Judith Noorman in “Gouden vrouwen van de 17e eeuw, van kunstenaars tot verzamelaars”

Lees de bron naast deze vraag

  1. Op de website van het British Museum staat in de biografie van Alma-Tadema niet vermeld wie zijn vader was, of met welke vrouw hij getrouwd was. Waarom staat dit wel vermeld in de biografie van Sara Troost denk je?

In het boek van Van Eijnden en Van Willigen staan vooral mannelijke kunstenaars beschreven, maar behalve Sara staat bijvoorbeeld ook prinses Anna van Hannover in het boek. 

  1. Van prinses Anna kennen we maar één schilderij. Waarom denk je dat zij toch in het boek is opgenomen? 
  2. In het boek van Van Eijnden en Van Willigen staat ook beschreven wie Sara’s vader was en met wie Sara getrouwd was. Waarom staat dat daar beschreven denk je?
  3. Is deze informatie belangrijk om te weten als je kijkt naar Sara’s werk als kunstenares en docent?
  4. Hoe komt dit overeen met de quote uit “Gouden vrouwen” hierboven en hiernaast op de website?
  5. Deze website heet “Sara Troost, een leven in bijzinnen”. Wat bedoelen we daarmee en waarom is deze website zo genoemd denk je?
  6. Schrijf een nieuwe biografie van 50 – 100 woorden voor Sara voor op de website van het British Museum op basis van wat je tot nu toe op deze website gelezen hebt. 

Werkende Vrouwen in de Vroegmoderne Tijd


De nieuwe schouburg der Nederlantsche kunstschilders en schilderessen . Van Gool, J. (1751).
Verkoop van het huis van Jacob Ploos van Amstel na zijn dood door Sara Troost

Dat Sara de lettergieterij verkocht had niet gehoeven. In de vroegmoderne periode mocht een weduwe van het gilde meestal het bedrijf van haar man voortzetten. Dat Sara hier niet voor koos laat zien dat zij dus waarschijnlijk nog andere bezigheden had waar ze geld mee verdiende. Verschillende bronnen beschrijven dat Sara ook tijdens en na haar huwelijk heel behoorlijk verdiende aan haar kunst. Zo was haar zwager, de broer van haar man, Cornelis Ploos van Amstel een kunstverzamelaar. Cornelis had niet alleen werken van Sara en Sara’s vader in zijn bezit, maar ook van andere beroemde kunstenaars zoals Leonardo da Vinci en Rembrandt. Sara verkocht haar werk via een kunsthandelaar; Christian Josi. Volgens Josi heeft Sara prima verdiend aan haar kunst, maar we weten niet precies hoeveel. Wat we wel weten is dat uit haar testament blijkt dat toen Sara overleed ze zo’n 45.000 gulden in contanten bezat. Dit zou nu omgerekend ongeveer €353.989,24 zijn. Een flink bedrag dus. Al zou ze dit niet allemaal zelf bij elkaar verdiend hebben met het verkopen van haar kunst en lesgeven: een groot deel van het bedrag kwam uit de verkoop van het bedrijf van Jacob Ploos van Amstel en de effecten waarin ze haar geld belegd had.

Sara was dus bepaald niet arm toen ze overleed. Dit is best opvallend, want volgens Els Kloek was de reden dat Sara op haar achttiende ging werken dat na de dood van haar vader het gezin het niet breed had. Johan van Gool schreef in 1751 in zijn boek met een overzicht van Nederlandse kunstenaars dat de vader van Sara, Cornelis Troost, ‘by zyn overlyden van zyne kunstwerken, niet tegenstaende hy heel vaerdig van geest en handeling was, weinig overschieten’. Oftewel: hij liet zijn vrouw en kinderen bij zijn dood in 1750 niet veel geld na. Dit zou dus ook de reden zijn dat Sara op haar achttiende de kost moest verdienen als kunstenaar en docent, maar ook met het voorlezen aan oude dames om voor haar moeder en zussen te kunnen zorgen. 

Zoals je hiernaast geleerd hebt droegen veel vrouwen bij aan het inkomen van hun man en verdienden zij dus geld voor hun gezin. Het was in de vroegmoderne tijd onder bepaalde voorwaarden best mogelijk voor een vrouw om, ook als haar man zelf niet lid was van het kunstenaarsgilde, kunst te maken en te verkopen. In de overzichten met vaderlandse kunstenaars van Van Gool (1750-1751) en Van Eynden & Van der Willigen (1860 -1840)  staan een aantal deze vrouwen ook met naam en toenaam genoemd. Hoe komt het dan dat nu, in de 21e eeuw, er toch volgens veel mensen te weinig bekend is over de plaats van vrouwen in de (kunst)geschiedenis? Het antwoord is te vinden in de 19e eeuw. De eeuw waarin Sara Troost nog net drie jaar geleefd heeft. In de 19e eeuw vond er namelijk een ‘beschavingsoffensief’ plaats. De bovenste laag van de samenleving kwam in de greep van het ‘huiselijkheidsideaal’. Huiselijk geluk was goed voor de samenleving volgens de elite. Als je een goede thuisbasis had; schoon, warm, gezellig, ordelijk, zou je een betere burger zijn. Je zou dan niet elke avond de kroeg in duiken om te drinken en meer tijd thuis doorbrengen. Ook voor de opvoeding van kinderen vond men dit belangrijk. De vrouw moest hiervoor zorgen. Haar plek werd het huis. Haar taken werd het doen van het huishouden en de opvoeding van de kinderen.

Fase 2c: Vergaar nieuwe kennis en oefen met historische vaardigheden.


Fase 2c: Vergaar nieuwe kennis en oefen met historische vaardigheden.

  1. Onder welke voorwaarden konden vrouwen in de 17e en 18e eeuw geld verdienen voor het gezin?
  2. Wat veranderde er in de 19e eeuw aan de positie van de vrouw naar aanleiding van het huiselijkheidsideaal?
  3. Wat voor effect denk je dat dit gehad heeft op hoe er naar vrouwelijke kunstenaars en het werk van vrouwelijke kunstenaars werd gekeken vanaf de 19e eeuw?

Fase 3: Betekenis voor het heden


In de 17e eeuw stond Nederland al bekend als een land waar vrouwen relatief veel vrijheid genoten, waar vrouwen veel vaker geletterd waren en waar vrouwen ook een actieve rol speelden in bedrijven. Toch is er relatief weinig aandacht besteed aan de vrouwen van de kunstwereld in die tijd.”

Emilie Gordenker, 2021, directeur van het Van Gogh Museum.

Vrouwen en vrouwelijke kunstenaars uit de Nederlandse geschiedenis staan in de belangstelling! Het Van Gogh museum wil graag werk van vrouwelijke kunstenaars aankopen, in het digitaal vrouwenlexicon van Nederland kun je meer dan 2000 vrouwen vinden die belangrijk waren voor de Nederlandse geschiedenis, Els Kloek maakte een overzicht van 150 kunstenaressen uit de vroegmoderne periode. Judith Noorman en haar studenten bestudeerden vrouwelijke kunstenaressen uit de 17e en vroege 18e eeuw. De historische canon van Nederland is aangepast; er zijn meer vrouwen opgenomen in de canon sinds 2021. 

1. Ben jij het eens met wat Emilie Gordenker zegt? Leg je antwoord uit.

Stelling: Het is belangrijk dat er meer aandacht komt voor vrouwen in de geschiedenis. 

2. Ben je het met deze stelling eens? Reageer op deze stelling in 100 – 150 woorden.